Vandaag eens geen bericht of werkblad, maar een lessuggestie. Het is een stelopdracht die ik geregeld gebruik als ik tussendoor een klas op moet vangen. Of het nu gaat om drie vwo of groep zes, tot nu toe heb ik in alle groepen succes gehad hiermee. Dit bericht was oorspronkelijk gepubliceerd op mijn oude website Onderwijz.nl, welke nu al een aantal jaar uit de lucht is. Vandaar hier een update!
Benodigdheden
- Stopwatch o.i.d.
- Per kind een leeg schrijfblad / stelschrift
Werkwijze voor deze stelopdracht
Laat de leerlingen een verhaal beginnen met “Er was eens…”. Het is dan meteen duidelijk dat ze een sprookje moeten schrijven. Vertel ze dat je na twee minuten een nieuw woord op het bord zal schrijven. Het is dan aan de leerlingen om dit woord binnen twee minuten in het verhaal te verwerken. Het houdt de tijdsdruk op het schrijven waardoor het een perfecte manier is om zelfs de trage schrijvers aan het werk te houden.
Aan het einde van deze twee minuten geef je direct een nieuw woord op. Zo worden de leerlingen uitgedaagd om te improviseren en een serie van woorden op een logische wijze in hun verhaal te verwerken. Het ligt er maar net aan welk woord je hebt uitgekozen. Sommigen zullen het een geweldige keuze vinden, terwijl er ook een verontwaardigde kreet kan klinken: “Dat past echt nooit in mijn verhaal!”
Afhankelijk van je groep kun je zelf beslissen hoeveel woorden je opgeeft. Het is aan te raden niet meer dan 10 te doen, anders worden de verhalen te langdradig. Na twintig á vijfentwintig minuten zijn de verhalen dan ook klaar. Na het laatste woord geef je de leerlingen nog zo’n vijf minuten om een “en ze leefden nog lang en gelukkig” uiteinde te schrijven.
Tekeningen erbij maken en voorlezen aan elkaar. Succes verzekerd!
Alternatief
- In plaats van elke twee minuten een woord, kunt je na 10 minuten alle woorden op het bord zetten. Dit geeft een geheel andere dynamiek aan het schrijven.
- Een heel woord hoeft niet altijd, je kunt ook de kinderen een bepaald woord met een klankgroep (bijv. een woord met een “oe”) laten schrijven. Laat ze dit wel onderstrepen, zodat ze dit later makkelijk kunnen aantonen.